Sint Sebastiaan
Sebastianus werd geboren in Narbonne. Zijn ouders, die overtuigd christenen waren kwamen echter uit Milaan en de kleine Sebastianus werd daar opgevoed. Hij was een christen wat gevaarlijk was want zij werden door de Romeinen vervolgd. Hoewel hij een afkeer had van geweld trad hij toe tot het leger van Diocletianus in Rome in 283. Dit deed hij om beter belijdenaars en martelaars in hun lijden bij te staan. Op een bepaald ogenblik kregen de martelaars Marcus en Marcellianus de doodstraf. Zij
aarzelden om hun geloof af te zweren om de doodstraf te ontlopen. Sebastianus kon dank zij een redevoering die de toehoorders ontroerde beide martelaars overtuigen om te sterven voor hun geloof. Zoë die al 6 jaar haar stem kwijt was viel aan zijn voeten. Sebastiaan maakte een kruisteken over haar mond en zij kon plots weer spreken. Daardoor ontdekte de Keizer dat Sebastiaan ook Christen was. Maar hij bewonderde de moed en deugdzaamheid van Sebastianus en benoemde hem tot kapitein van een compagnie van de praetoriaanse wacht. In 286 toen de vervolging tegen de christenen nog toenam verborg zelf de paus en enkele volgelingen zich in het paleis omdat ze dat als een zeer veilige plaats beschouwden. Toch was dat niet zo want de heilige Zoë werd opgepakt terwijl ze bad bij het graf van Sint Petrus. Zij werd aan haar hielen opgehangen boven een vuur en verstikt door de rook.
Castulus werd op de pijnbank gelegd en vervolgens levend begraven. Marcus en Marcellianus werden met de voeten aan een paal genageld en met pijlen doodgeschoten. Sint Sebastianus, die zelf al zoveel martelaars de dood had zien ingaan werd voor Keizer Dioclitianus gebracht en beschuldigd. Deze veroordeelde hem en gaf hem aan de Mauretaanse boogschutters om te worden doorzeefd met pijlen. Zijn lichaam werd voor dood achtergelaten maar gevonden door de heilige Iréne de weduwe van Castulus die hem wilde begraven. Zij nam hem mee naar huis en verzorgde hem. Eenmaal hersteld weigerde Sebastiaan zich te verbergen maar trok integendeel naar een plek waar de Keizer moest voorbijkomen. Hij sprak hem aan en verweet hem zijn wreedheden jegens de christenen. Opnieuw werd hij gearresteerd en in het Circus van Rome werd hij doodgeknuppeld. Zijn lichaam werd in de openbare riool gegooid. Een heilige vrouw (sommigen noemen Lucina, anderen houden het op Iréne) viste in het geheim zijn lichaam uit de drek, waste het en begroef het in de catacomben aan de Via Appia, nabij de apostelbasiliek.
Onze club
Aan het eind van de 14de eeuw maakten schutters zich los uit de gemeentemilities en verenigden zich in christelijke broederschappen. Die gilden hadden een eigen oorkonde, kostuums, kapel, gildekruis, wimpels, sierkanonnen en een schietstand; en ze waren vrijgesteld van belastingen.
De Sint-Sebastiaansgilde van Eeklo heeft dat min of meer in stand gehouden, behalve een kapel en de vrijstelling van belastingen. Omdat er van de oude Eeklose schuttersgilden geen enkel archiefstuk is bewaard gebleven zijn we aangewezen op de karige gegevens van de stadsrekeningen. De Sint-Sebastiaangilde groepeerde de schuttters met de handboog en zij verschijnt voor het eerst in de stadsrekening in 1406. Een klein rekensommetje naar 2006 is dus 600 jaar.
Vreemde bezetters schaften de gilden af en bij wijze van verzet kwamen ze telkens weer tot leven.
Wie tijdens de jaarlijkse koningschieting de hoofdvogel of papegaai afschoot werd tot koning van de gilde uitgeroepen. De koning behield gedurende 1 jaar zijn waardigheid en maakte ambtshalve deel uit van het bestuur. En …. hij werd na de koningschieting door de Wet van Eeklo op wijn vergast.
De koning van de kruisboog en zijn gezellen kregen gewoonlijk 12 kannen, terwijl de koning van de handboog en zijn vrienden zich tevreden moesten stellen met 4 kannen. In 1431 kwam de hoofdman en de koning van de gilde bij de Wet een subsidie vragen voor deelname aan een wedstrijd in Bornem. Het stadsbestuur was heel mild. In 1451 kregen de handboogschutters een nieuwe wimpel van de Wet. Naast de jaarlijkse koningschieting organiseerden de Vlaamse schuttersgilden nog regelmatig toernooien waarop de zustermaatschappijen werden uitgenodigd. Een traditie die wij met de schutters van Sint-Andries Brugge nog jaarlijks in ere houden.Naar het grote toernooi van Ieper werd een niet nader omschreven delegatie van de gilde gestuurd. De schutters bleven 28 dagen van huis weg. Alhoewel de Eeklose schutters reeds vanaf de 15de eeuw op stap gingen om aan allerhande toernooien deel te nemen, vinden wij pas in 1478 een 1ste vermelding in de stadsrekening van het bezoek van een vreemde schuttersgilde aan Eeklo. In de maanden juni en juli 1486 heerste er een grote drukte te Eeklo uit geheel Vlaanderen kwamen handbooggilden afgezakt om aan een groot toernooi deel te nemen. De spits werd op 8 juni afgebeten door Kaprijke: een grote groep schutters van de Sint-Sebastiaangilde, vergezeld van baljuw, schout en schepenen, maakte zijn entree in Eeklo. Zij nodigden de Eeklose Wet uit op een etentje; deze bracht zes kannen wijn mee om er de stemming in te brengen. In de loop van dit toernooi mochten de Eeklose schepenen de benen onder de tafel steken. Op 18 juni 1486 traden keizer, koning, deken en gezworenen ‘Mette ghesellen vanden handboghe van der stede van Bruesele’ als gastheer op en elf dagen later was het de beurt aan de keizer, koning, deken, bezorgers en schutters van de Gentse Sint-Sebastiaangilde. Op 2,3 en 4 juli bereikten de festiviteiten een hoogtepunt. Op 2 juli werden de handbooggilden van Aardenburg en Damme getrakteerd met twee kannen wijn om op 3 juli werden de Ieperse Handboogschutters met hun besturen vergast op 6 kannen. Op 4 juli 1486 hielden coninc, hooftman, dekene ende gildeleden met omtrent 300 man te paerde ende te voet, ghesellen vanden gulde vanden handbogh van Brugge, een grootse eetmaal, waarop ook de Wet van Eeklo was uitgenodigd.Aan het Eekloos toernooi dat enkele weken duurde namen dus minstens dertien schuttersgilden deel. De periode van de 16de tot de 18de eeuw, kenmerken zich door veel oorlogen en bezettingen die gepaard ging met plunderingen en branden.Een kleine 60 jaar bleef onze gilde dood; doch de oude liefhebberij leefde voort. De Franse overheersing weerhield ze, maar tijdens de Hollandse regering nam ze vlucht. Even als voortijds kwamen de liefhebbers op het op het schuttershof bijeen.De pachter Bernard Baudts, behoorde tot een oude schuttersfamilie van onze stad, en herstartte de vereniging op het pachthof in plaats van op eigen gildegrond. Aan een en ander kwam een einde door de revolutie van 1830. In 1858 schoot de gilde weer in leven, de zoon van Bernard Baudts – Louis Baudts – riep de handboogschutters op. Louis Baudts, Hippoliet Spittael en Felix van Hoorebeke werden aangewezen om het reglement op te stellen. Veertien dagen erna werd het aanvaard en het bestuur gekozen. De handbooggilde was heringericht. Op voorstel van August Steyaert, toenmalig hoofdman werden de woordjes ‘DE LIEVE’ aan Sint-Sebastiaan gekoppeld. Niet omdat de schutters van Eeklo lieve jongens waren. Het kanaaltje ‘De Lieve’ werd gedempt en daarom en misschien door nostalgie en eerbied erbij gevoegd. In augustus 1863 werd de gilde door Koning Leopold I met den titel Koninklijke vereerd. Dus vanaf dan voluit KONINKLIJKE HANDBOOGMAATSCHAPPIJ SINT-SEBASTIAAN DE LIEVE EEKLO genoemd. Ter gelegenheid van zijn bezoek aan de Eeklose industrie in 1864 kreeg onze schuttersvereniging eveneens de gelegenheid om kroonprins Leopold, de latere koning Leopold II te ontmoetten. Dat bezoek heeft bij vele verenigingen koninklijke aspiraties gewekt. Die wilden allen wel een lid van de koninklijke familie op hun erelidlijst. Op vrijdag 10 februari 1865 reisden de Eeklose heren Van Hoorebeke, Van Waesberghe en Van Hoecke, respectievelijk voorzitter, ondervoorzitter en sire van onze gilde naar Brussel. Daar zou Senator Kint de Roodenbeke hen ten paleize voorstellen aan prins Filips, graaf van Vlaanderen, vader van de latere koning Albert. Na de kennismaking dankte voorzitter Van Hoorebeke de prins namens de leden voor de eer die de vereniging te beurt viel en ook voor het feit dat zijne Koninklijke Hoogheid de titel van erevoorzitter wilde aanvaarden. Het reglement werd aan de prins ter ondertekening aangeboden en de gastheer tekende met Philip, Graef van Vlaenderen. Bij deze gelegenheid schonk de prins een prachtige standaard aan de schutters van
Sint-Sebastiaan-De Lieve. In april 1867 stuurde de Koninklijke Handboogmaatschappij gelukwensen aan haar erevoorzitter ter gelegenheid van zijn huwelijk.De gilde heeft veel ups en downs gekend. We mogen gerust stellen dat wij nu één van de betere en gezonde schuttersverenigingen zijn van Vlaanderen met eerbied voor het verleden en toekomstgericht. Schieten op de staande wip is een erg volkse sport die traditioneel achter een café of clubhuis wordt beoefend. Een wedstrijd duurt voor een beschrijf +/- 4 uur, en onze gildeschietingen gaan door op vrijdagavond van 19.00 uur tot 22.30u. Dan mogen schutters om beurt mikken op 2 staande wippen. Tussen twee beurten in is er naargelang het aantal schutters een beetje wachttijd. Het schieten is een bij uitstek sociale sport, tussendoor wordt een kaartje gelegd, praatje gemaakt en uiteraard ook een drankje genuttigd. Wij beschikken nu over ongeveer 70-tal schutters met bondskaart, waarvan en 50- tal regelmatig een pijltje lossen. Om onze kas te spijzen krijgen wij ook steun van een 70-tal sympathisanten die bovendien regelmatig komen supporteren.
‘Onze koningen’ door de jaren heen.
1925 | : De Sutter Serafien | 1935 | : Vermeire Raymond |
1926 | : Hulsters César | 1936 | : Van Zele Alfons |
1927 | : Schautteel Marcel | 1937 | : Vermeire Raymond |
1928 | : De Letter Julien | 1938 | : Langlet Victor |
1929 | : Vermeire Raymond | 1939 | : Dekeyzer Gerard |
1930 | : niet betwist | 1940 | : Roesbeke Aimé |
1931 | : Langlet Victor | 1941 | : Oosterlinck Alfons |
1932 | : Vermeire Raymond | 1942 | : Blomme Odiel |
1933 | : Van Hecke Gileon | 1943 | : Roelandt Hector |
1934 | : Keerman Leon | 1944 | : De Vuyssere Marcel |
1945 | : De Roo Evremond | 1955 | : De Roo Evremond |
1946 | : Dauwe Urbain | 1956 | : Braecke Pierre |
1947 | : Langlet Victor | 1957 | : Dhondt Alfred |
1948 | : De Roo Evremond | 1958 | : Braecke Pierre |
1949 | : De Roo Evremond | 1959 | : niet betwist |
1950 | : Van Zele Alfons | 1960 | : Lippens Henri |
1951 | : De Roo Evremond | 1961 | : Keerman Leon |
1952 | : Langlet Victor | 1962 | : De Smaele Gerard |
1953 | : De Smet Leon | 1963 | : De Munck Edmond |
1954 | : Delagay Bernard | 1964 | : De Munck Edmond |
1965 | : Lambert Emiel | 1975 | : Lambert Emiel |
1966 | : Snoeck Wilfried | 1976 | : Lambert Emiel |
1967 | : Timmerman Pol | 1977 | : Timmerman Pol |
1968 | : De Munck Edmond | 1978 | : De Clercq Romain |
1969 | : Leloup André | 1979 | : Timmerman Pol |
1970 | : Van Overwalle Everist | 1980 | : De Clercq Carlos |
1971 | : De Vuyssere Marcel | 1981 | : Mouton Kamiel |
1972 | : Lambert Emiel | 1982 | : Lamon Koen |
1973 | : Verbiest Herman | 1983 | : Roets Theo |
1974 | : Mouton Kamiel | 1984 | : Temmerman Roger |
1985 | : Dhaenens Roger | 1995 | : Preem Eric |
1986 | : Dhaenens Roger | 1996 | : Temmerman Roger |
1987 | : Temmerman Roger | 1997 | : Delagaye Bernard |
1988 | : Van De Walle Walter | 1998 | : Preem Eric |
1989 | : Roegiers Etienne | 1999 | : Paepe Ward |
1990 | : Roegiers Etienne | 2000 | : Timmerman Michel |
1991 | : Lamon Maurits | 2001 | : Preem Eric |
1992 | : Mouton Kamiel | 2002 | : Preem Eric |
1993 | : Desmaele Gerard | 2003 | : Ramont Gilbert |
1994 | : Delagaye Bernard | 2004 | : Ramont Gilbert |
2005 | : Vertenten Patrick | 2015 | : Vertenten Ringo |
2006 | : Vertenten Patrick |
2016 |
:Moens Daniël |
2007 | : Vertenten Patrick |
2017 |
:De Vlieger Peter |
2008 | : Vercauteren Georges | 2018 | : Timmerman Nick |
2009 | : De Muynck Maurice | 2019 | : Bauters Ronny |
2010 | : Moens Daniël | 2020 | : De Pauw Dominique |
2011 2012 2013 2014 |
: Bauters Ronny : Bauters Ronny : Goossens Jonas : Moens Daniël |